F1 22 in de test: Notebook- en desktop-benchmarks

EA heeft de tweede Formule 1-game uitgebracht sinds het ontwikkelaar Codemasters heeft uitgekocht. Een van de grootste verschillen met de 2021 editie is de uitgebreide ray tracing, die nu met 5 instellingen wordt weergegeven, maar met een aanzienlijke prestatiekost.

Visueel levert de ontwikkelaar opnieuw een goed product af. Dankzij de vele toeschouwers en andere decoratieve elementen langs de baan zien de races er behoorlijk sfeervol uit. En dan hebben we het nog niet eens over de gedetailleerde voertuigen.

Zoals bekend van de voorgangers, heeft F1 22 ook een zeer uitgebreid grafisch menu. Bijna 20 geavanceerde opties zijn beschikbaar in de Graphics Settings, die in één keer kunnen worden aangepast via Detail Preset (meestal is een herstart niet nodig).

Als je het submenu Video Mode opent, vind je tal van andere instellingen die vooral te maken hebben met het scherm (resolutie tot verversingssnelheid). Je vindt er ook een optionele framerate-limiet en de mogelijkheid van dynamische resolutie. TAA (gebruikt voor de benchmarks), DLSS (Nvidia) en FSR (AMD) zijn beschikbaar als edge smoothing.

Helaas lijkt F1 22 technisch nog niet helemaal volwassen. We hadden een of twee crashes, vooral met AMD systemen. De titel startte helemaal niet op Intel's iGPU Iris Xe Graphics G7, ondanks het gebruik van de nieuwste driver.

Het feit dat de FPS soms half zo hoog is als in F1 2021 bij gebruik van de Ultra preset is waarschijnlijk vooral te wijten aan de sterkere ray tracing. Net als bij de voorgangers zijn de prestaties van de processor erg relevant in lagere resoluties en instellingen, wat zich hier en daar uit in een CPU-beperking.